Over hun en hen
Omdat het verschil tussen hun en hen ooit kunstmatig
is vastgesteld, zullen er heel weinig mensen zijn die er in hun
spreektaal geen fouten mee maken. Je zou je dan ook af kunnen
vragen hoe fout het is om in alle gevallen hun (eventueel
ze of die) te gebruiken.
Wie het, vooral in geschreven taal, toch maar correct wil doen
kan zich aan de volgende regeltjes houden:
- hun gebruik je voor een meewerkend voorwerp (zonder
voorzetsel),
- hen gebruik je voor een lijdend voorwerp,
- hen gebruik je na een voorzetsel.
Verder mag je altijd ze gebruiken zolang er geen accent
op valt.
De volgende zinnen zijn dus goed:
- Ik geef het boek liever aan hen.
- Je hebt hen gekleineerd.
- Je hebt ze gekleineerd.
- Ik heb hun het boek gegeven.