Examenprogramma (uit 2000)
Literatuur wordt getoetst in een mondeling examen aan de hand
van het literatuurdossier. Voorwaarde om het examen te mogen afronden
is wel dat het literatuurdossier naar behoren is afgerond.
Voor HAVO geldt dat er aan het eind van de vijfde klas acht literaire
werken gelezen zijn. Het moeten oorspronkelijk Nederlandstalige
boeken zijn; vertalingen uit andere talen zijn dus niet toegestaan!
Een van de acht titels moet een gedichtenbundel zijn. De werken
moeten besproken zijn in het literatuurdossier. Het is toegestaan
meer dan acht werken op de lijst te plaatsen in overleg met de
docent. Ook een toneelstuk mag tot de zeven overgebleven werken
behoren.
Voor atheneum geldt dat er aan het eind van de zesde klas tenminste
twaalf oorspronkelijk in het Nederlands geschreven werken gelezen
zijn en wel in de volgende verdeling:
- 3 van vóór 1880
- 1 uit het Fin du siècle
- 2 uit de periode 1900 - 1940
- 6 uit de periode 1940 - heden
Daarbij geldt dat 1 gedichtenbundel en 1 toneelstuk verplicht
zijn. Alle werken dienen besproken te zijn in het literatuurdossier.
Voor het atheneum geldt bovendien, dat zij een overzicht kunnen
geven van de hoofdlijnen van de geschiedenis van de literatuur
en dat zij de gelezen werken kunnen plaatsen in cultuurhistorisch
perspectief.
Toetsen
Tijdens het mondelinge examen in het examenjaar word je getoetst
op je literaire kennis.
Voor literatuur krijg je één cijfer! De opbouw voor
HAVO en atheneum is wel verschillend.
- HAVO: het cijfer voor literatuur bestaat enkel uit dat van
Nederlands. Het is dus een eindcijfer!!
- Atheneum: het cijfer voor literatuur bestaat uit een gewogen
gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen literatuur voor
Nederlands en dat voor het schoolexamen literatuur in de afzonderlijke
vreemde talen. Nederlands telt hierbij driemaal en de andere
talen elk éénmaal!